Toelichting op het winteroverzicht

De informatie op deze pagina is bedoeld om het verloop van de winter te volgen en te kunnen vergelijken met historische winters. Hieronder wordt een toelichting en extra informatie gegeven.


Normale en recordlage maand- en wintertemperaturen

Ter vergelijking met de gemiddelde maand- en wintertemperaturen staan hieronder de normaal (gemiddelde van 1981-2010) en de laagste waarden sinds 1706 voor De Bilt (uit de Labrijnreeks). "Winter DJF" is het gemiddelde van december, januari en februari. "NDJFM" is het gemiddelde van de maanden november t/m maart. In de rij "Winter", wordt de winter weergegeven waarin de recordlage waarde werd gehaald. NB: het winterjaar wordt aangeduidt met het jaar waarin januari valt. Winter 1789 is dus de winter van 1788/89.

November
December
Januari
Februari
Maart
Winter DJF
NDJFM
Normaal
6,7 °C
3,7 °C
3,1 °C
3,3 °C
6,2 °C
3,4 °C
4,6 °C
Laagste
0,6 °C
-5,7 °C
-7,0 °C
-6,4 °C
-2,3 °C
-3,1 °C
-0,4 °C
Winter
1787
1789
1823
1956
1845
1963 en 1830
1845 en 1789

De normaal van oktober is 10,7 °C. Het staat niet in de tabel omdat het geen wintermaand is, maar een overgangsmaand.

In heel koude wintermaanden geeft de gemiddelde maandtemperatuur een goede indicatie voor de strengheid van de winter. Sterker nog, als de gemiddelde temperatuur elke dag onder de nul graden ligt, geeft de gemiddelde maandtemperatuur in feite dezelfde indicatie als het Koudegetal van Hellmann. Echter, een probleem zijn de maanden die deels koud en deels zacht verlopen zoals januari 2013. Die maand was er een redelijke vorstperiode van zo'n 2 weken in het midden van de maand, maar doordat de maand zeer zacht begon en eindigde, geeft de maandgemiddelde temperatuur van 2,0 graden in De Bilt weinig indicatie van serieus winterweer. Dat is wel 1,1 graden kouder dan gemiddeld, maar dat kan evengoed door kwakkelweer worden veroorzaakt.

Bij het koudegetal speelt dit probleem niet, want daarvoor tellen alleen de dagen met een gemiddelde temperatuur onder nul mee en hebben de zachte dagen dus geen invloed op de behaalde score. Daarom geeft het koudegetal een betere indicatie van serieus winterweer. De Bilt had in januari 2013 een koudegetal van 52,7 punten, waaruit valt op te maken dat er redelijk winters weer moet zijn geweest.


Records laagste temperaturen in Nederland

Ter vergelijking met de laagste temperatuurmetingen staan hieronder de laagste temperaturen die bij alle KNMI weerstations in Nederland zijn gehaald voor de maximum temperatuur, de gemiddelde temperatuur, de minimum temperatuur en de temperatuur op 10 cm hoogte boven de grond. Er is hiervoor alleen gekeken naar de data vanaf 1901, omdat er in de eeuwen daarvóór minder nauwkeurig werd gemeten. Ook werd er pas in de 2e helft van de 19e eeuw begonnen met metingen voor Tmin en Tmax; eerder waren er meestal alleen 3 metingen op een dag (ochtend, middag, avond). Hierdoor kan alleen een schatting worden gegeven van Tmax, Tgem en Tmin.

Element
Laagste waarde
Datum
Weerstation
Maximumtemperatuur
- 13,0 °C
14 januari 1987
Twenthe
Gemiddelde temperatuur
-17,2 °C
16 februari 1956
Eelde
Minimumtemperatuur
-27,4 °C
27 januari 1942
Winterswijk
Temperatuur bij de grond
-27,2 °C
8 januari 1985
Deelen

De mogelijk koudste dagen in Nederland sinds 1706 waren 23 en 24 januari 1823. Overal in het land waren meldingen van meer dan 20 graden vorst. Bij station Zwanenburg in Noord-Holland waren de metingen op 24 januari 1824 om 8:00 uur, 13:00 uur en 22:00 uur resp. -19,4 °C, -17,8 °C en -18,3 °C. Waarschijnlijk lag de maximum temperatuur die dag niet hoger dan -17 °C en lag de gemiddelde temperatuur rond de -18,5 °C in Zwanenburg. Dit zijn al bijzonder lage waarden, maar het is goed mogelijk dat er elders in Nederland nóg lagere waarden werden gehaald.

NB: KNMI metingen van op 10 cm hoogte zijn er pas sinds 31 december 1970.


Uitleg over het koudegetal

Het koudegetal van Hellmann, ook vaak Hellmanngetal genoemd naar de bedenker, is één van de beste graadmeters van de strengheid van een winter. Alleen dagen met een gemiddelde temperatuur onder het vriespunt tellen hiervoor mee en hoe lager dit gemiddelde, hoe hoger de dagscore. Alle dagscores van deze hellmanndagen vormen samen het totale koudegetal van de winter.

Het koudegetal of wintergetal is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november tot en met 31 maart. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt bij elkaar op te tellen met weglating van het minteken. Een koude-dag of hellmanndag is als zodanig te definiëren als een dag met Tg < 0 °C (gemiddelde temperatuur onder nul). Het getal van Hellmann geeft een goede indruk van de hoeveelheid kou in een winter en geeft de mogelijkheid van een tussentijdse balans van de kou.

Niet alleen het totale koudegetal van de winter is van belang, maar óók het koudegetal dat wordt behaald per hellmannperiode (periode met één of meerdere aaneengesloten hellmanndagen). Dit geeft onder meer een indicatie van de mogelijkheden tot schaatsen tijdens vorstperioden. Hierbij geldt tevens dat hoe meer geconcentreerd de kou is, hoe beter dit is voor de ijsaangroei.

De twee weerstations Leeuwarden en Stavoren staan nabij de route van de Elfstedentocht in Friesland. Ter indicatie: voor een Elfstedentocht moeten er minstens zo'n 80 hellmannpunten in 14 dagen worden gescoord. Onder slechte omstandigheden, zoals sneeuw op het ijs, zal dat aantal toenemen. Er spelen vele factoren een rol, maar de eerste voorwaarde is uiteraard flinke kou.

NB: het koudegetal van Nederland, zoals hier berekend, is geen officiële methode.


Betekenis van begrippen

Vorstdag: Tn < 0 °C (minimumtemperatuur lager dan 0 °C)
Koude-dag of Hellmanndag: Tg < 0 °C (gemiddelde temperatuur lager dan 0 °C)
IJsdag: Tx < 0 °C (maximumtemperatuur lager dan 0 °C)
Lichte vorst: -5,1 < T < 0 °C (temperatuur van -0,1 °C t/m -5,0 °C)
Matige vorst: -10,1 < T < -5 °C (temperatuur van -5,1 °C t/m -10,0 °C)
Strenge vorst: -15,1 < T < -10 °C (temperatuur van -10,1 °C t/m -15,0 °C)
Zeer strenge vorst: T < -15 °C (temperatuur lager dan -15,0 °C)
Vorstperiode: reeks van minstens 5 aaneengesloten hellmanndagen met totale score van het Hellmann koudegetal van minstens 16 punten.
Koudegolf: reeks van minstens 5 aaneengesloten ijsdagen waarvan op 3 dagen de minimumtemperatuur lager is dan -10,0 graden (strenge vorst).
Grastemperatuur: temperatuur op 10 cm hoogte boven kortgeknipt gras. Ook bekend als de temperatuur op klomphoogte.


Bron van gegevens

De temperatuurgegevens die gebruikt zijn voor de informatie en grafieken op deze pagina zijn afkomstig van het KNMI.