Winter 1991 in Nederland
Op deze pagina wordt een overzicht van winter 1990/91 in Nederland weergegeven met een temperatuurgrafiek, een grafiek van het koudegetal (Hellmanngetal) van Nederland, en een tabel met de koudegetallen van alle weerstations. De gegevens zijn gebaseerd op de metingen van alle KNMI weerstations in Nederland, zodat een goed beeld onstaat van de temperaturen en het koudegetal van heel Nederland. De gegevens gaan over winterperiode november 1990 t/m maart 1991 en deels ook over de overgangsmaanden tussen zomer en winter: oktober en april.
Grafiek temperatuurverloop, Nederland, winter 1991
Deze grafiek van winter 1990-1991 is gebaseerd op de temperaturen van alle KNMI weerstations. In de grafiek zijn Tmax en Tmin per dag de hoogste en laagste waarden van alle stations. Tgem is per dag het gemiddelde van de gemiddelde temperaturen van alle stations.
Grafiek koudegetal, Nederland, winter 1991
Hieronder een grafiek met de koude-dagen (Tg > 0) en behaalde dagscore, en een grafiek van het opgebouwde koudegetal (cumulatief). Deze grafiek voor Nederland is gebaseerd op de laagste gemiddelde temperatuur (Tg) per dag van alle KNMI stations in Nederland.
Eindstand koudegetal 1991 van Nederland: 140,8
Aantal hellmann koude-dagen: 43
Ranglijst koudegetal alle stations Nederland winter 1991
Hieronder het koudegetal van alle KNMI weerstations in Nederland in winter 1991. Behalve het totale koudegetal van de winter, wordt ook de koudegetal-score per maand weergegeven. Tevens staat onderaan het koudegetal voor heel Nederland (dagscore = laagste Tg van alle stations) en de gemiddelde score van alle stations. De hoogste scores per maand en in totaal zijn blauw en vetgedrukt weergegeven.
Winter 1991 |
Koudegetal |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rang |
Weerstation |
Totaal |
okt. |
nov. |
dec. |
jan. |
feb. |
maart |
april |
1 |
LELYSTAD |
99,6 |
0,8 |
9,1 |
89,7 |
||||
2 |
MARKNESSE |
97,1 |
1,6 |
10,1 |
85,4 |
||||
3 |
DEELEN |
94,5 |
0,1 |
2,4 |
9,4 |
82,6 |
|||
4 |
HEINO |
94,6 |
0,7 |
1,3 |
10,1 |
82,5 |
|||
5 |
STAVOREN |
87,9 |
0,8 |
6,8 |
80,3 |
||||
6 |
HERWIJNEN |
92,8 |
2,1 |
10,9 |
79,8 |
||||
7 |
ARCEN |
89,0 |
3,3 |
7,3 |
78,4 |
||||
8 |
VOLKEL |
92,3 |
2,3 |
12,2 |
77,8 |
||||
9 |
HOOGEVEEN |
90,6 |
0,3 |
2,0 |
10,7 |
77,6 |
|||
10 |
NIEUW BEERTA |
94,7 |
4,2 |
13,1 |
77,4 |
||||
11 |
HUPSEL |
88,9 |
0,3 |
1,1 |
10,6 |
76,9 |
|||
12 |
SOESTERBERG |
83,6 |
0,3 |
7 |
76,3 |
||||
13 |
EINDHOVEN |
85,5 |
1,9 |
7,9 |
75,7 |
||||
14 |
GILZE-RIJEN |
85,7 |
2,7 |
9,0 |
74,0 |
||||
15 |
CABAUW |
81,2 |
1,3 |
6,7 |
73,2 |
||||
16 |
DE BILT |
77,3 |
0,5 |
5,9 |
70,9 |
||||
17 |
MAASTRICHT |
87,9 |
5,6 |
11,6 |
70,7 |
||||
18 |
SCHIPHOL |
75,9 |
0,1 |
5,9 |
69,9 |
||||
19 |
EELDE |
82,1 |
2,3 |
10,0 |
69,8 |
||||
20 |
TWENTHE |
77,2 |
1,0 |
0,5 |
6,1 |
69,6 |
|||
21 |
LEEUWARDEN |
78,2 |
1,5 |
7,8 |
68,9 |
||||
22 |
ROTTERDAM |
69,0 |
1,0 |
4,6 |
63,4 |
||||
23 |
VALKENBURG (ZH) |
67,2 |
0,1 |
5,4 |
61,7 |
||||
24 |
DE KOOY |
61,3 |
3,2 |
58,1 |
|||||
25 |
WILHELMINADORP |
61,5 |
0,3 |
6,6 |
54,6 |
||||
26 |
IJMUIDEN |
52,3 |
52,3 |
||||||
27 |
HOEK VAN HOLLAND |
49,3 |
49,3 |
||||||
28 |
VLISSINGEN |
42,2 |
2,4 |
39,8 |
|||||
NEDERLAND |
140,8 |
1,0 |
9,0 |
24,1 |
106,7 |
||||
GEMIDDELD |
80,0 |
0,1 |
1,4 |
7,5 |
71,0 |
Uitleg over het koudegetal
Het koudegetal van Hellmann, ook vaak Hellmanngetal genoemd naar de bedenker, is één van de beste graadmeters van de strengheid van een winter. Alleen dagen met een gemiddelde temperatuur onder het vriespunt tellen hiervoor mee en hoe lager dit gemiddelde, hoe hoger de dagscore. Alle dagscores van deze hellmanndagen vormen samen het totale koudegetal van de winter.
Het koudegetal of wintergetal is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november tot en met 31 maart. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt bij elkaar op te tellen met weglating van het minteken. Een koude-dag of hellmanndag is als zodanig te definiëren als een dag met Tg < 0 °C (gemiddelde temperatuur onder nul). Het getal van Hellmann geeft een goede indruk van de hoeveelheid kou in een winter en geeft de mogelijkheid van een tussentijdse balans van de kou.
Niet alleen het totale koudegetal van de winter is van belang, maar óók het koudegetal dat wordt behaald per hellmannperiode (periode met één of meerdere aaneengesloten hellmanndagen). Dit geeft onder meer een indicatie van de mogelijkheden tot schaatsen tijdens vorstperioden. Hierbij geldt tevens dat hoe meer geconcentreerd de kou is, hoe beter dit is voor de ijsaangroei.
De twee weerstations Leeuwarden en Stavoren staan nabij de route van de Elfstedentocht in Friesland. Ter indicatie: voor een Elfstedentocht moeten er minstens zo'n 80 hellmannpunten in 14 dagen worden gescoord. Onder slechte omstandigheden, zoals sneeuw op het ijs, zal dat aantal toenemen. Er spelen vele factoren een rol, maar de eerste voorwaarde is uiteraard flinke kou.
NB: het koudegetal van Nederland, zoals hier berekend, is geen officiële methode.
Betekenis van begrippen
Vorstdag: Tn < 0 °C (minimumtemperatuur lager dan 0 °C)
Koude-dag of Hellmanndag: Tg < 0 °C (gemiddelde temperatuur lager dan 0 °C)
IJsdag: Tx < 0 °C (maximumtemperatuur lager dan 0 °C)
Lichte vorst: -5,1 < T < 0 °C (temperatuur van -0,1 °C t/m -5,0 °C)
Matige vorst: -10,1 < T < -5 °C (temperatuur van -5,1 °C t/m -10,0 °C)
Strenge vorst: -15,1 < T < -10 °C (temperatuur van -10,1 °C t/m -15,0 °C)
Zeer strenge vorst: T < -15 °C (temperatuur lager dan -15,0 °C)
Vorstperiode: reeks van minstens 5 aaneengesloten hellmanndagen met totale score van het Hellmann koudegetal van minstens 16 punten.
Koudegolf: reeks van minstens 5 aaneengesloten ijsdagen waarvan op 3 dagen de minimumtemperatuur lager is dan -10,0 graden (strenge vorst).
Bron van gegevens
De temperatuurgegevens die gebruikt zijn voor de informatie en grafieken op deze pagina zijn afkomstig van het KNMI.